PRP-injecties voor kraakbeenbescherming: Een wetenschappelijk fundament van meer dan tien jaar

Wanneer we kijken naar innovatieve behandelingen voor gewrichtsproblemen zoals artrose, lijkt platelet-rich plasma (PRP) vaak als een nieuwe ontwikkeling te worden gepresenteerd. De werkelijkheid is echter dat het wetenschappelijk bewijs voor de gunstige effecten van PRP op kraakbeen al meer dan een decennium geleden werd gelegd. In 2011 publiceerde Gerben van Buul en zijn collega’s van het Erasmus MC in Rotterdam baanbrekend onderzoek in het toonaangevende tijdschrift The American Journal of Sports Medicine. Dit Nederlandse onderzoek vormde een solide basis voor ons huidige begrip van hoe PRP het kraakbeen beschermt tegen ontstekingsprocessen.

Een ontstekingsremmende werking die verder gaat dan symptoombestrijding

Het onderzoeksteam in Rotterdam onderzocht iets fundamenteels: kan PRP daadwerkelijk de schadelijke processen in artrotisch kraakbeen tegengaan? Ze creëerden een omgeving die de situatie in een ontstoken gewricht nabootst door kraakbeencellen bloot te stellen aan interleukine-1 bèta (IL-1β), een van de belangrijkste ontstekingsstoffen bij artrose. Deze stof zorgt ervoor dat kraakbeen wordt afgebroken en de productie van nieuw kraakbeen wordt geremd – precies wat er bij artrose misgaat.

Toen de onderzoekers PRP toevoegden aan deze ontstoken cellen, gebeurde er iets opmerkelijks. Het PRP wist meerdere schadelijke effecten van de ontsteking tegen te gaan. De productie van collageen type II en aggrecaan – de bouwstenen van gezond kraakbeen – werd weer gestimuleerd. Tegelijkertijd daalde de productie van ADAMTS4, een enzym dat kraakbeen afbreekt. Ook het ontstekingsenzym PTGS2 werd geremd door PRP.

De sleutelrol van NFκB-remming

Wat dit onderzoek bijzonder waardevol maakte, was dat het niet alleen het effect beschreef, maar ook een belangrijk werkingsmechanisme onthulde. PRP bleek namelijk de activatie van NFκB (nuclear factor kappa B) te remmen. Deze eiwitcomplex speelt een centrale rol bij ontstekingsreacties en wordt geactiveerd bij tal van chronische ontstekingsziekten, waaronder artrose. Wanneer NFκB actief wordt, migreert het naar de celkern en zet daar de productie van ontstekingsstoffen en afbraak-enzymen in gang. Door dit proces te remmen, grijpt PRP in op een fundamenteel niveau van het ziekteproces.

Verdere inzichten uit Libanees onderzoek

Later onderzoek van Mayssam Moussa en collega’s, gepubliceerd in Experimental Cell Research in 2017, bouwde voort op deze Rotterdamse bevindingen en verdiepte ons begrip verder. Dit team bestudeerde het effect van PRP op menselijke artrotische kraakbeencellen en ontdekte een nog breder spectrum aan beschermende mechanismen.

Een van de meest fascinerende ontdekkingen was dat PRP autophagie stimuleert. Dit is een soort ‘opruimmechanisme’ waarin cellen beschadigde onderdelen recyclen – een proces dat afneemt bij veroudering en artrose. Door autophagie te verhogen, helpt PRP kraakbeencellen gezond te blijven. Tegelijkertijd verminderde PRP apoptose, oftewel geprogrammeerde celdood, waardoor meer kraakbeencellen behouden blijven.

Het onderzoek toonde ook aan dat PRP de expressie verhoogt van transcriptiefactoren zoals FOXO1 en FOXO3, die belangrijk zijn voor celoverleving en het tegengaan van veroudering, evenals HIF-1, dat autophagie stimuleert. Dit suggereert dat PRP niet alleen symptomen bestrijdt, maar ingrijpt op de fundamentele processen die kraakbeeldegeneratie veroorzaken.

Interessant genoeg verhoogde PRP ook de concentraties van anti-inflammatoire interleukines (IL-4, IL-10 en IL-13) in de kraakbeencellen. Deze stoffen zijn de natuurlijke tegenhanger van de ontstekingsbevorderende cytokines en helpen het evenwicht in het gewricht te herstellen. Tegelijkertijd verlaagde PRP de productie van verschillende matrix metalloproteinases (MMPs) en ADAMTS-5 – enzymen die verantwoordelijk zijn voor het afbreken van kraakbeen. De productie van tissue inhibitors of metalloproteinases (TIMPs), die deze afbraak juist tegengaan, werd daarentegen verhoogd.

Van laboratorium naar klinische toepassing

Wat deze bevindingen zo belangrijk maakt, is dat ze werden verkregen met menselijk artrotisch kraakbeen – niet met gezonde cellen of diermodellen. Dit verhoogt de relevantie voor de klinische praktijk aanzienlijk. De onderzoekers toonden aan dat PRP werkt via meerdere mechanismen tegelijk: het remt ontstekingsprocessen, beschermt kraakbeencellen tegen celdood, stimuleert de productie van nieuwe kraakbeenmatrix en remt enzymen die kraakbeen afbreken.

Het is veelzeggend dat de kern van deze kennis al in 2011 door het Rotterdamse team werd gelegd. We praten hier dus niet over experimentele of controversiële bevindingen, maar over wetenschappelijk gevestigde inzichten die inmiddels door meerdere onderzoeksgroepen zijn bevestigd en verder uitgediept. De werkzaamheid van PRP bij artrose is niet gebaseerd op anekdotes of hoopvolle verwachtingen, maar op solide celbiologisch onderzoek dat de onderliggende mechanismen heeft ontrafeld.

Kritische kanttekeningen

De onderzoekers benadrukken terecht ook enkele beperkingen. Zo werd in het Libanees onderzoek geen effect gevonden van PRP op de productie van stikstofmonoxide (NO), een ontstekingsmediator die bij artrose verhoogd is. Dit suggereert dat PRP geen wondermiddel is dat alle aspecten van artrose tegengaat. Ook benadrukken beide onderzoeksgroepen dat in vitro studies weliswaar waardevol zijn voor het begrijpen van werkingsmechanismen, maar dat resultaten in het menselijk lichaam complexer kunnen zijn door de interactie met andere weefsels en biologische systemen.

Bovendien bestaat PRP niet uit één enkele stof, maar uit een complex mengsel van groeifactoren en bioactieve stoffen. De samenstelling kan variëren tussen patiënten en afhankelijk van de voorbereidingsmethode. Dit maakt standaardisatie uitdagend maar verklaart mogelijk ook waarom sommige patiënten beter reageren dan anderen.

Een basis voor weloverwogen keuzes

Wat wel duidelijk is geworden uit meer dan tien jaar onderzoek, is dat PRP werkt via meerdere complementaire mechanismen die gezamenlijk de gezondheid van kraakbeen kunnen beschermen en herstellen. Het remt ontstekingsprocessen op fundamenteel niveau, beschermt kraakbeencellen en stimuleert de productie van nieuwe kraakbeenmatrix. Deze wetenschappelijke basis, gelegd door het Rotterdamse team en verder uitgebouwd door internationale onderzoekers, biedt een solide fundament voor de klinische toepassing van PRP bij gewrichtsklachten.

Voor patiënten met artrose betekent dit dat PRP geen onbewezen of experimentele behandeling is, maar een therapie met een goed gedocumenteerd werkingsmechanisme. Het benadrukt ook het belang van voortdurend wetenschappelijk onderzoek: de inzichten uit 2011 zijn niet verouderd maar vormen juist de basis waarop we nu verder kunnen bouwen naar nog betere behandelprotocollen.

Referenties:

van Buul GM, Koevoet WL, Kops N, Bos PK, Verhaar JA, Weinans H, Bernsen MR, van Osch GJ. Platelet-rich plasma releasate inhibits inflammatory processes in osteoarthritic chondrocytes. Am J Sports Med. 2011 Nov;39(11):2362-70. doi: 10.1177/0363546511419278. Epub 2011 Aug 19. PMID: 21856929.

Moussa M, Lajeunesse D, Hilal G, El Atat O, Haykal G, Serhal R, Chalhoub A, Khalil C, Alaaeddine N. Platelet rich plasma (PRP) induces chondroprotection via increasing autophagy, anti-inflammatory markers, and decreasing apoptosis in human osteoarthritic cartilage. Exp Cell Res. 2017 Mar 1;352(1):146-156. doi: 10.1016/j.yexcr.2017.02.012. Epub 2017 Feb 13. PMID: 28202394.

About the Author :

START TYPING AND PRESS ENTER TO SEARCH